BERKELLAND – Dierenambulances in Gelderland worden platgebeld omdat mensen vogeltjes hebben gevonden. Maar niet alle vogeltjes hebben hulp nodig. “We worden veel gebeld over jonge vogels die het nest verlaten. Gelukkig hebben ze niet allemaal hulp nodig”, dat schrijft meldpunt 144 voor dieren in nood op X. Met een paar telefoontjes naar Gelderse dierenambulances blijkt hoe zeer dit berichtje waar is. Ze worden platgebeld over vogeltjes die gevonden zijn.
Wel 75 telefoontjes per dag
“Dat gebeurt soms wel 10 keer per uur”, vertelt Kees Keet van de dierenambulance. Ook dierenambulances in andere delen van Gelderland herkennen dat. “Het zijn er heel veel”, zegt een medewerker van de Dierenambulance Doetinchem en Winterswijk die ook in Berkelland actief zijn: “Per dag zijn het er 20, als het er niet meer zijn. Van koolmeesjes tot kauwtjes.” Opvang Noach in Halle is een opvangcentrum voor wilde inheemse diersoorten. Ook daar staat de telefoon deze dagen roodgloeiend: “We krijgen tussen de 50 en 75 belletjes per dag.”
Aantal telefoontjes heel normaal
Volgens een medewerker in Halle is het voor de tijd van het jaar normaal dat ze zoveel telefoontjes krijgen: “Het is niet anders dan anders. Wat dat betreft is het geen bijzonder jaar.” Dat zien ze ook in Tiel: “Het is broedtijd. De jonge vogels komen uit het nest en die zijn soms nog een beetje onhandig.” De meeste telefoontjes gaan trouwens over gevonden merels: “Jonge merels kunnen de eerste dagen niet vliegen en worden op de grond gevoerd door hun ouders. Die zitten in de buurt.”
Uitleggen helpt
De dierenambulances hebben hetzelfde beleid: “We halen ze niet allemaal op.” Ze bekijken per geval of er iets met het gevonden vogeltje aan de hand is, of dat het beestje nog even met rust gelaten moet worden. Bij de dierenambulance in Doetinchem en Winterswijk leggen ze dan zo goed mogelijk uit waarom ze niet komen en dat de kans groot is dat de ouders in de buurt zijn en de boel goed in de gaten houden. Als dat toch nog onduidelijk is, verwijzen ze vaak naar de Opvang in Halle. Daar zien ze dat mensen soms te snel iets willen doen, als ze een vogeltje op de grond vinden: “Zolang ze rondlopen en worden gevoerd door de ouders, hoeft er niets aan de hand te zijn. Wel als er een hond of een kat bij is geweest. Maar mensen willen vaak te snel ingrijpen. De één is heel onverschillig en de ander is over bezorgd. Maar mensen kunnen ons altijd bellen.” Keet valt hem bij: “Allemaal heel goed bedoeld van die mensen, maar ze zijn het beste af bij hun ouders. In de wildopvang worden ze door mensen grootgebracht in plaats van door soortgenoten. En hun overlevingskans is veel minder als ze door mensen worden grootgebracht.”
Oppakken mag
Het advies van Kees Keet in Arnhem is eigenlijk helder en duidelijk: “Laat hem zo veel mogelijk met rust. Want 9 van de 10 keer zijn de ouders in de buurt. Ook al zie je ze niet. Die jonge vogeltjes worden uit het nest gegooid om te leren vliegen. En dan zitten ze een tijdje op de grond.” Je kunt er volgens hem dus in de meeste gevallen vanuit gaan dat de ouders het jonge vogeltje goed in de gaten houden.” Dat geldt dan vooral voor een diertje dat veertjes heeft en er verder gezond uitziet: “Als het vogeltje nog geen veertjes heeft. Hij is helemaal naakt. Dan gaat ie het niet lang volhouden. Dus als je het nest ziet en je kunt hem erin zetten, dan kun je dat doen’, vertelt hij: “De meeste vogels hebben geen reukvermogen. En die vinden het dus niet erg als je ze vastpakt. De ouders die blijven ervoor zorgen.” Toch is het soms dat de jonge vogeltjes kansloos zijn: “Het gebeurt ook dat de ouders bewust een niet levensvatbaar vogeltje uit het nest gooien. Zo werkt de natuur natuurlijk ook.”