RUURLO – Arjen van Gijssel is inmiddels bijna een jaar wethouder van onze gemeente. Van Gijssel blijkt een duizendpoot te zijn. De Ruurloërs is ook een getalenteerd zanger. Eigenlijk wilde hij hier voorlopig mee stoppen, maar dat bleek niet mogelijk. Wij spraken hem over zijn uit de hand gelopen hobby.
Q: Ineens krijgt U de naam van “Zingende wethouder”, maar hoe lang zing je eigenlijk al?
A: Ik was natuurlijk allang zanger voordat ik wethouder werd. Het is steeds een soort betaalde bijbaan geweest. Ik dacht toen ik vorig jaar als bestuurder begon: nou moet ik het écht vier jaar laten. Maar dat blijkt toch niet te kunnen. Het bloed kruipt waar het niet gaan kan.
Q: Waar komt die passie voor zingen vandaan?
A: Mijn moeder zong altijd in goede koren. Ik kreeg het dus met de paplepel ingegoten. Toen ik voor het eerst de muziek van Bach hoorde, met die eerste tonen van het Kerstoratorium met die pauken, toen was ik verkocht. Dat wilde ik ook!
Q: Bent U actief bij zangkoren?
A: ik ben direct ná mijn studietijd gaan zingen in koren. Nam zangles. Al gauw bleek dat ik met mijn hoge mannenstem(tenor) met de besten mee kon. Er zijn ook niet zoveel tenoren, haha. Ik heb gezongen bij de Nederlandse Bachvereniging, het Nationaal Verdikoor, het topkoor van Oost-Nederland Consensus Vocalis en nog allerlei projectkoren. Meestal betaald en er volgden van lieverlee ook steeds meer CD-opnames.
Ik heb inmiddels een heel Spotify-lijstje waarop ik te horenben. Daar ben ik best wel trots op. Dan zeg ik tegen mijn kinderen: papa staat toevallig wél op Spotify (zang), Amazon(boek) en Apple (podcast). Maar indruk maakt dat niet op ze, hoor.
Q: Waar kunnen we U zangtalent beluisteren?
A: Op Spotify dus. B.v. als Testis in een Mattheus Passie productie met Jan Willem de Vriend. En verder eigenlijk overal en nergens, want ik treed in heel Nederland op. Heb de meeste podia en grote kerken in Nederland wel gehad. Ook in Naarden, voor het toenmalige kabinet. Hoogtepunten waren het Concertgebouw, de poptempel Paradiso en het North Sea Jazz festival, in die gigantische Heinekenzaal.
Q: Heeft U nog grote ambities als zanger?
A: Ik zou nog wel eens willen meezingen met het allerbeste koor van ons land: het Nederlands Kamerkoor. En ik vind de ‘cross-overs’ erg leuk: iets doen in combinatie met zang en dans. Ik heb ooit muziek van Pärt gezongen waarop een volledig naakt stel een duet danste. Of helemaal out-of-comfort iets heel anders doen dan de klassieke zang. B.v. zingen bij Reurle Live. Dat laatste gaat dit jaar nog gebeuren!
Q: Is deze hobby te combineren met het wethouderschap?
A: het goede antwoord is natuurlijk nee. Maar weet je, muziek maken, jezelf uitdagen, expressie zoeken samen met professionals en dan iets waardevols brengen voor publiek, dat is zó’n bijzondere wereld! Daar wil ik contact mee blijven houden. Dus wring ik me in allerlei bochten om het toch een paar keer per jaar te doen. Thuiskomen noem ik dat.
Foto: Hans Nijs