BERKELLAND – Bijna drie jaar lang doken documentairemakers Floor van der Kemp en Lars Gierveld in de wereld van de Zwarte Cross, dat dit jaar haar 24e editie vierde. Met open vizier volgden zij de mensen achter het – volgens hen – meest kleurrijke, krankzinnige, geprezen én onbegrepen festival van Nederland. Een film over een jongensdroom die begon met 1.000 bezoekers op een veldje in Hummelo en uitgroeide tot één van de grootste festivals van Europa met dit jaar 229.900 bezoekers.
De documentaire start in de meest roerige tijd die Zwarte Cross-eigenaren Gijs Jolink, Hendrik Jan Lovink en Ronnie Degen ooit hebben gekend: vlak na de editie van 2019 editie barst een mediastorm los, omdat ludiek bedoelde tekstbordjes op het festivalterrein discriminerend worden gevonden. Daarna volgen problemen met onzekerheid over de festivallocatie én breekt corona uit. Vervolgens kondigt oprichter Hendrik Jan Lovink zijn afscheid aan en wordt de organisatie overgenomen door de Engelse festivalmagnaat Superstruct Entertainment. Hoe blijft het unieke karakter van de Zwarte Cross overeind in deze storm van tegenslag en veranderingen? En hoe ziet die identiteit er dan eigenlijk uit?
De film neemt je mee naar het ontstaan van de Zwarte Cross in 1997 en de waanzinnige groei in de 25 jaar daarna. De filmmakers krijgen een schat aan amateurbeelden van Gerard Lovink, de vader van oprichter Hendrik Jan. Gerard klapte zijn camera open om zijn zoon en vriend Gijs te filmen op hun eerste Zwarte Cross en verzamelde daarna 25 jaar lang honderden uren beeldmateriaal. In samenwerking met het Nederlands Instituut voor Beeld & Geluid werd al dit unieke materiaal gedigitaliseerd en geschikt gemaakt voor de filmmontage.
‘Zwarte Cross: ‘Vaak Bu’j te Bang’ is een film over een jongensdroom van twee vrienden. Over brullende motoren en gillende gitaren. Maar ook over het Achterhoeks ‘noaberschap’, (de grenzen van) humor, het afscheid van festivaldirectrice Tante Rikie en de liefde voor alles wat apart is.